Een verlaat kerstkind

Bep, hoogzwanger, was alle kerstconcerten met haar man Henk mee gegaan. Henk was druk geweest met dirigeren en orgel spelen die afgelopen kerstdagen. Hij was musicus in hart en nieren. Op kerstavond begon het wat te rommelen. Maar met af en toe een lichte wee, zaten Bep en Henk eerste kerstdag netjes bij haar ouders aan de kerstmaaltijd. Op tweede kerstdag gingen ze zelfs nog naar Henk zijn ouders. Maar tijdens dat kerstdiner werden de weeën sterker. En omdat Henk en Bep geen auto hadden, brachten zijn ouders hen naar huis. Borden met half afgekloven kippenpoten en restjes appelmoes achterlatend. Daar gingen ze in de kleine Opel Kadett; een aangeschoten aanstaande opa en een nerveuse aanstaande oma, een moeder dik in barensnood, een vader die nog aan het ontstressen was van de concerten. En dan was er ook nog het 12 jarige zusje van Henk die ze niet alleen onder de kerstboom achter konden laten. Het was glad op straat maar het was een prachtige heldere avond. De sterren vonkelden aan donkerblauwe hemel en door het dikke pak sneeuw leek het helemaal niet zo donker buiten. Langzaam glibberden ze met z’n vijven in een half uur tijd naar het huis van Henk en Bep. Eenmaal binnen belde Henk de huisarts. De Opel Kadett met de ouders en het zusje, werd weer gestart om vervolgens na 5 meter op een parkeerplek schuin tegenover het huis weer te stoppen. “We blijven hier in de auto wachten,” zei de vader van Henk. Ze zagen de huisarts naar binnen gaan. Het begon behoorlijk koud te worden in de Opel. Af en toe werd de auto gestart om de sneeuw met de ruitenwissers van de autoraam te vegen. Toen ze even later de dokter weer weg zagen gaan, besloten ze, half onderkoeld, ook maar huiswaarts te keren. De huisarts had zojuist 2 à 3 cm geconstateerd bij Bep. Dat zou geen kerstbaby meer worden, had de dokter gezegd. Het was inmiddels 23:00 uur. De huisarts had een piano in huis zien staan en naar aanleiding daarvan hadden Henk en hij, tussen de weeën van Bep door, een geanimeerd gesprek over musiceren gehad. “Als ik straks weer kom, neem ik mijn viool mee, Henk,” had hij lachend geroepen toen hij het huis verliet. 
Zo gezegd zo gedaan, toen de huisarts om 2:00 uur ’s nachts weer kwam, had hij zijn viool bij zich. Bij Bep schoot het nog steeds niet echt op en terwijl er dikke sneeuwvlokken in het licht van de lantaarnpaal langs de ramen dwarrelden speelden de huisarts en Henk  “Nu zijt wellekome.” Hopelijk zou het helpen. Maar hoe prachtig het ook klonk in de stille nacht,  Bep zag er geen muziek meer in. Om die reden én vanwege het weer, besloot de huisarts de bevalling in het ziekenhuis voort te zetten. “Een verlaat kerstkindje!” begroette de gynaecoloog Bep bij de lift in het ziekenhuis. Wellicht mede door de rit, want eenmaal in het ziekenhuis liet de bevalling niet lang meer op zich wachten en werd er een prachtig jongentje geboren. Hij werd niet bij zijn moeder op de buik gelegd maar gelijk nagekeken. Bep moest na de bevalling plat blijven liggen tot ze geplast had. En ze kreeg drie dagen lang een extreem strak sluitlaken om. Ze hebben oud en nieuw in het ziekenhuis moeten vieren. Niet omdat er een medische reden voor was maar zo ging het 50 jaar geleden toen mijn moeder beviel van mijn broer. Oh ja en opa, oma en tante kwamen pas na een week de baby bewonderen. Daar was wel een medische reden voor; zij moesten eerst opknappen van een fixe verkoudheid.

Geschreven voor het personeelsblad “Samen Kramen” van Naviva Kraamzorg